Het begrip garde heeft 2 verschillende betekenissen:
1. garde - GARDE, v. wacht van krijgslieden, met de bescherming van ‘s vorsten persoon belast, of van een aanzienlijk staatsambtenaar of een staatslichaam; keurbende, inz. bestemd voor de reserve, welke in groote veldslagen den beslissenden aanval doet, het eerst door Napoleon opgericht;
— de oude garde, de jonge garde, de beide afdeelingen van Napoleon’s garde, aldus geheeten naar gelang zij uit oud-gedienden of jongere soldaten bestond:
— (bij uitbr.) de oude garde, een zeker aantal kamerleden, dat jaren lang in het parlement zitting heeft gehad en eene vast aaneengesloten politieke partij vormt: de oude garde der conservatieven opende het debat; (ook) schrijvers, schilders enz. die tegenover een jonger geslacht aan de oude traditiën vasthouden: de oude garde en de jongste school;
— de nationale garde, de burgerwacht of schutterij (in Frankrijk en sommige andere landen); garde d’honneur, de door Napoleon opgerichte eerewacht van aanzienlijken uit zijne staten.
2. garde - GARDE, m. (-n), (in ’t algem.) soldaat tot de garde behoorende; (gew.) veldwachter (het eerste deel van garde champétre);
— (Zuidn.) bewaker in ’t algemeen: veldwachter, boschwachter, jachtwachter enz.