Gepubliceerd op 02-09-2018

Fistel

betekenis & definitie

FISTEL, v. (-s), (heelk.) onnatuurlijk kanaal, dat aan de huidoppervlakte of in eene inwendige lichaamsholte uitmondt; diepe etterwonde, (ook) etterafleider; blinde fistels hebben slechts ééne opening; volkomen fistels hebben er twee; communicatiefistels blijven bij de genezing eener volkomen fistel achter. FISTELACHTIG, bn. (-er, -st), naar eene fistel gelijkende: een fistelachtig gezwel.

< >