EXCENTRICITEIT, v. (-en), afwijking van het middelpunt;
— (in eene ellips) de halve afstand der brandpunten; (ook) de brandpuntsafstand gedeeld door de groote as;
— (fig.) zonderlingheid, eigenaardigheid de excentriciteiten van een Engelschman, zijne eigenaardige manieren of handelingen.