Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie A
- Afkoelingsmethode
- Afkoelingswet
- Afkoeltoestel
- Afkoken
- Afkoker
- Afkomeling
- Afkomelingschap
- Afkomen
- Afkomst
- Afkomstig
- Afkondigen
- Afkondiger
- Afkonterfeiten
- Afkooksel
- Afkoop
- Afkoopbaar
- Afkoopbaarstelling
- Afkoopen
- Afkooper
- Afkoopgeld
- Afkoppelen
- Afkorrelen
- Afkorsten
- Afkorten
- Afkorting
- Afkortingsteeken
- Afkoteren
- Afkouten
- Afkrabbelen
- Afkrabben
- Afkrabber
- Afkraggen
- Afkransen
- Afkrassen
- Afkrasser
- Afkrauwen
- Afkrenten
- Afkreppen
- Afkrijgen
- Afkrimpen
- Afkronen
- Afkronkelen
- Afkrooien
- Afkrooier
- Afkruien
- Afkruimelen
- Afkruipen
- Afkuieren
- Afkuipen
- Afkuischen
- Afkunnen
- Afkussen
- Afkwakken
- Afkwanselen
- Afkwijnen
- Afkwispelen
- Aflaadplaats
- Aflaat
- Aflaatbrief
- Aflaatdagen
- Aflaatgeld
- Aflaathandel
- Aflaatjaar
- Aflaatkraam
- Aflaatkramer
- Aflaatkramerij
- Aflaatpenning
- Aflaatprediker
- Aflaatregister
- Aflaatsluis
- Aflaatverkooper
- Aflachen
- Afladen
- Aflader
- Aflakken
- Aflandig
- Aflangen
- Aflanger
- Aflapmachine
- Aflappen
- Aflaten
- Aflater
- Aflatten
- Aflaveeren
- Afleenen
- Afleener
- Afleer
- Afleeren
- Afleesklep
- Afleggen
- Aflegger
- Afleggerij
- Afleggertje
- Aflegging
- Aflegpartij
- Afleidbaar
- Afleiden
- Afleidend
- Afleider
- Afleiderstang