Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie P
- Planeerhamer
- Planeet
- Planeetbaan
- Planen
- Planetarisch
- Planetarium
- Planetenstelsel
- Planetentafel
- Planetoïden
- Planetolabium
- Planiglobe
- Planimeter
- Planimetrie
- Planisfeer
- Plank
- Planken
- Plankenbeschot
- Planker
- Planket
- Planketsel
- Plankier
- Plankstrijkster
- Plankton
- Planktonbuis
- Plankwerk
- Planmatig
- Plannenmaker
- Plano
- Planometer
- Planpapier
- Planplan
- Plant
- Plantaarde
- Plantaardig
- Plantage
- Plantdier
- Plantein
- Planteit (1)
- Planteit (2)
- Planten
- Plantenaardrijkskunde
- Plantenetend
- Planteneter
- Plantenkaasstof
- Plantenkweeker
- Plantenlijm
- Plantensap
- Plantenteelt
- Planter (1)
- Planter (2)
- Planterij
- Planteur
- Plantgewas
- Plantijzer
- Plantklaar
- Plantkunde
- Plantraap
- Plantsoen
- Plantwijdte
- Plantwording
- Plantzaad
- Plapperen
- Plaren
- Plas
- Plasberm
- Plasdankje
- Plasma
- Plasma-armen
- Plasmodium
- Plasregen
- Plasregenen
- Plassen
- Plasserij
- Plasticiteit
- Plastiek
- Plastisch
- Plastographie
- Plastron
- Plasvervening
- Plaswater
- Plat (1)
- Plat (2)
- Plat du jour
- Plat-menage
- Plataan
- Platachtig
- Plataf
- Platbek
- Platbekkig
- Platbol
- Platboomd
- Platbroek
- Platbuikig
- Platdak
- Platdraad
- Platdrukken
- Platduitsch
- Platduwen
- Plateau
- Plated
