Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie O
- Overdouwen
- Overdraaien
- Overdracht
- Overdrachtelijk
- Overdrachtsbrief
- Overdragen
- Overdrager
- Overdragerij
- Overdraven
- Overdrentelen
- Overdreven
- Overdribbelen
- Overdrijven
- Overdrijver
- Overdrinken
- Overdroevig
- Overdrogen
- Overdroog
- Overdroogd
- Overdruk (1)
- Overdruk (2)
- Overdrukken
- Overdrukplaatje
- Overduidelijk
- Overduivelen
- Overdun
- Overduwen
- Overdwaalsch
- Overdwalen
- Overdwars
- Overdweilen
- Overeen
- Overeenbrengen
- Overeenkomen
- Overeenkomend
- Overeenkomst
- Overeenkomstig (1)
- Overeenkomstig (2)
- Overeenliggend
- Overeenstemmen
- Overeenstemmend
- Overeenstemming
- Overeenzaam
- Overeergisteren
- Overeerlijk
- Overeesten
- Overeggen
- Overeind
- Overeischen
- Overeischer
- Overend
- Overenten
- Overerfelijk
- Overernstig
- Overerven
- Overeten
- Overetsen
- Overfijn
- Overfiltreeren
- Overflonkeren
- Overfluisteren
- Overfluiten
- Overfoeliën
- Overforsch
- Overgaaf
- Overgaan
- Overgaar
- Overgalmen
- Overgang
- Overgangsbepaling
- Overgangsgebergte
- Overgangskalk
- Overgankelijk
- Overgapen
- Overgaren
- Overgauw
- Overgave
- Overgedienstig
- Overgegeven
- Overgelag
- Overgeld
- Overgelukkig
- Overgenoeg
- Overgetal
- Overgetogen
- Overgeven
- Overgevoelig
- Overgewicht
- Overgewichtig
- Overgieren
- Overgierig
- Overgietemmer
- Overgieten
- Overgipsen
- Overgisteren
- Overglanzen
- Overglijden
- Overgloeien
- Overgodsdienstig
- Overgoed (1)