BOETVAARDIG, bn. bw. (-er, -st), bereid boete te doen; (bij uitbr.) boete doende wegens bedreven kwaad door verootmoediging voor God de boetvaardige zondares, Maria Magdalena; berouwhebbend. BOETVAARDIGHEID, v. berouw, gezindheid tot boetedoening (wegens begane zonden): (R.K.) sacrament van boetvaardigheid, de biecht; stoel van boetvaardigheid, biechtstoel. BOETVAARDIGE, m. en v. (-n).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk