BIJHALEN, (haalde bij, heeft bijgehaald), naderbij halen, als het ware van nabij doen zien (verrekijker) haalt goed bij;
— aanhalen (van een cijfer bij deelingen);
— iets met de haren er bijhalen, met geweld in een gesprek, eene verhandeling enz. iets invlechten, wat er eigenlijk niet bijhoort; (zeew.) bijdraaien;
— een weinig bijverven. bijteekenen die kale plekken moet, je wat bijhalen, die twee lijnen moeten nog bijgehaald worden;
— (gew.) inhalen. BIJHALING, v.