Gepubliceerd op 01-09-2018

Bevangen

betekenis & definitie

BEVANGEN, (beving, heeft bevangen), overmeesteren de slaap beving mij;

— van den wijn bevangen zijn, half dronken zijn;
— van koude, door de warmte bevangen, daardoor duizelig, bewusteloos geworden;
— eene duizeling had hem bevangen;
— een bevangen paard, een paard dat verkouden is;
— (Zuidn.) hij is bevangen op de borst, zijne ademhaling is beklemd; bevangen van schrik, ontdaan;
— (w. g.) er bevangen uitzien, verlegen (vgl. een onbevangen antwoord). BEVANGING, v. verkoudheid (van paarden en runderen); schrik.

< >