Gepubliceerd op 01-09-2018

Beschuit

betekenis & definitie

BESCHUIT, v. (-en), soort van tarwebrood dat tweemaal gebakken en daardoor (soms) bros is geworden: scheepsbeschuit; platte, ronde, hooge, lange beschuit;

— (fig.) het is eene fijne beschuit, een schijnheilige. Beschuitje, o. (-s), zie aldaar.

< >