Gepubliceerd op 01-09-2018

Benijden

betekenis & definitie

BENIJDEN, (benijdde, heeft benijd), iem. iets benijden, het hem niet gunnen, omdat men het zelf wenschte te bezitten, (ook) jaloersch zijn op; ook iem. benijden, hij werd benijd; beter benijd dan beschreid, (of gebruikelijker) beter benijd dan beklaagd, beter dat men u benijdt om uw geluk, dan u beklaagt om uw tegenspoed. BENIJDER, m. (-s). BENIJDING, v. BENIJDSTER, v. (-s).

< >