BEKNOPT, bn. bw. (-er, -st), kort samengevat: een beknopt overzicht; zich beknopt uitdrukken;
— een beknopte bijzin, een zinsdeel (naamwoordelijke vorm van het werkwoord) dat de waarde heeft van een bijzin, ook minder juist verkorte zin genoemd;
— nauw, bekrompen een beknopt keukentje. BEKNOPTELIJK, bw. BEKNOPTHEID, v.