Aftimmeren (timmerde af, heeft afgetimmerd), een timmerwerk voltooien: in hoeveel tijd kan zoo’n schuur afgetimmerd worden?;
— alles doen wat er aan iets te timmeren valt;
— gedaan maken met timmeren;
— zeer veel laten timmeren: wij hebben dit jaar heel wat afgetimmerd, de rekening zal groot zijn. AFTIMMERING, v.