Afstraling v. (van licht): de afstraling van het maanlicht op de toppen der boomen; het beeld van een voorwerp, door afstraling op een spiegelvlak gevormd;
— (van warmte) de stoomketel wordt geheel ingemetseld om het verlies van warmte door afstraling te voorkomen;
— (van een warmtegevend voorwerp): de stoomketels zoodanig in te richten, dat de minst mogelijke warmte door den schoorsteen, en door afstraling van den ketel verloren gaat;
—, (-en), de zichtbare of waarneembare openbaring van onzichtbare wezens en onzinnelijke begrippen (hoedanigheden, toestanden of gewaarwordingen) waaraan luister en heerlijkheid worden toegekend;
— een evenbeeld, voorgesteld als zijn glans aan het voorbeeld ontleenende, afspiegeling: waarin wij eene flauwe afstraling der onnaspeurlijke wijsheid van den onbegrijpelijken Schepper eerbiedigen moeten.