(sloopte af, heeft afgesloopt), (gebouwen, vaartuigen enz.) geheel en al sloopen, de bouwstoffen geheel uit elkander nemen als al die huizen afgesloopt zijn, zal er eene groote verkooping van afbraak plaats hebben;
— (fig.) (personen en hunne lichaamskrachten of geestvermogens) zoodanig verzwakken dat zij geheel en al uitgeput zijn door zielesmart en jammer afgesloopt.