AFOOGSTEN, (oogstte af, heeft afgeoogst), (de te veld staande vruchten) oogsten, van het veld afnemen en binnenhalen;
— een veld afoogsten, de vruchten ervan oogsten en binnenhalen;
— gedaan maken met oogsten, den oogst ten einde brengen ; hebt ge al afgeoogst ? AFOOGSTING, v.