Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vijzel

betekenis & definitie

m. (-s), koperen of ijzeren, thans veelal stenen, zich naar boven verwijdend vat om er met een stamper iets in fijn te stampen, mortier ; — (spr.) de vijzel riekt altijd naar het look, afkomst laat zich niet verloochenen. VIJZELTJE, o. (-s).

< >