(signaleerde, heeft gesignaleerd), (< Fr.),
1. met een signaal de plaats aanduiden waar iets of iem. zich bevindt: een schip signaleren; — de aanwezigheid doen kennen van: hij werd gesignaleerd in die verdachte buurt.
2. waarschuwend de aandacht vestigen op: het in de verslagen gesignaleerde euvel; — iemand signaleren, zijn signalement opmaken, hem gedetailleerd naar het uiterlijke beschrijven.
3. inlichtend beschrijven of omschrijven: een ambtenaar wiens gedrag als middelmatig werd gesignaleerd.