o. (-s),
1. klein schip; — schip als iets. kleins, zoals het zich uit de verte vertoont; — (zegsw.) het scheepje van {St.) Petrus, de R.-K. Kerk; — 't zijn scheepjes met zure appelen, die wolkjes voorspellen regen of een geduchte storm; — op het wel aflopen van het scheepje, oudhollandse dronk op de voorspoedige bevalling van een zwangere vrouw;
2. (R.-K.) schipvormig wierookdoosje.