Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Restant

betekenis & definitie

(<Fr.), I. o. (-en),

1. overschot, wat nog van een voorraad of een vroeger geheel is overgebleven: het restant van de oplage ; — ook fig. : een restant aan eergevoel; — ook wel in samenst. gebruikt: restantoplage; -voorraad, e.d.;
2. (in ’t bijz.) het niet verkochte van een partij koopwaren : opruiming van restanten;

II. m., nog uitstaande schuld op welker inning weinig kans bestaat; — achterstallige schuldenaar; III. v. (-en), obligatie die uitgeloot en nog niet afgelost is; IV. m. en v. (-en), schoolkind dat wel ingeschreven is, maar wegens plaatsgebrek niet kan schoolgaan : het aantal restanten is in grote gemeenten soms boven de duizend.

< >