Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Rantsoen

betekenis & definitie

(<Fr. ration), o. (-en),

1. de voor elk der leden van een gemeenschap beschikbaar gestelde portie van die middelen tot levensonderhoud waarvan de gemeenschap maar een beperkte hoeveelheid ter beschikking heeft; inz. m. betr. t. de bemanning van een schip, de manschappen van een militaire formatie: het rantsoen van de dag; anderhalf rantsoen, voor de onderofficieren; enkel rantsoen, voor de matrozen; — hij is op half, drie kwart, heel rantsoen gesteld (van zieken enz.), hij krijgt ½, ¾ of net zoveel als gewoonlijk; — in het distributiestelsel: een rantsoen boter, tabak enz.;
2. de hoeveelheid sterke drank die dagelijks aan de schepelingen placht te worden uitgereikt, en dan vervolgens gebruikt ter aanduiding van een bepaald klein maatje of glaasje;
3. (mil.) een bepaalde, afgepaste hoeveelheid munitie: een rantsoen 6 veld bestaat uit 360 schoten.

< >