Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Prompt

betekenis & definitie

I. bn. bw. (-er, -st),

1. vlot, snel: een prompte bediening; een prompte betaling, waarop men niet te wachten heeft; — (handel) prompte affaire, koopovereenkomst waarbij de levering binnen zeer korte tijd moet geschieden; — het geld werd prompt uitgeteld;
2. (van personen) stipt, nauwkeurig: een prompte betaler; een beste jongen, prompt in zaken; prompt op tijd;
3. (met betr. tot een antwoord) vlug en correct: een prompt antwoord; er werd prompt geantwoord;
4. precies: prompt 12 uur vertrekt de trein;
5. goed, keurig: alles stond prompt geordend (H. de Man);

II. zn. m., termijn van prompte betaling: de prompt loopt vandaag af.

< >