m. (...poten),
1. poot van een paard; — uit de paardepoten komen, zich uit de voeten maken.
2. horrelvoet.
3. de duivel, die met poten als een paard voorgesteld wordt.
4. (timm.) gebrek in eiken(hout); grote kromlijnig omgebogen springkwast die er uitziet als de hoef van een paard; de paardepoot ontstaat op de plaats waar een tak is afgestorven of afgezaagd, of waar de schors beschadigd is geweest.