Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onwetend

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. onkundig, geen kennis bezittende: het onwetende kind; onwetend zondigt men niet-, de onwetende menigte;
2. (vero., Zuidn.) niet bekend (met): onwetend van het gevaar dat hen dreigde;
3. bw., zonder te weten wat men doet.

< >