Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ongenade

betekenis & definitie

v.,

1. onmeedogende toorn: Gods ongenade drukte uw hoofd; door te weigeren zoudt gij u ’s konings ongenade op de hals halen.
2. toestand waarin hij geraakt, die het voorwerp der ongenade is: in ongenade vallen; — zich op genade of ongenade overgeven, zich onvoorwaardelijk overgeven.
3. (fig.) gevaarlijke ongunstigheid van het weer: ten prooi gegeven aan de ongena van koude en vorst.

< >