Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kentering

betekenis & definitie

v. (-en), het kenteren; het omslaan van het getij; de overgang van de ene moesson tot de -andere : de voorjaars-, najaars-kentering ; — (hg.) overgang : op de kentering der tijden geboren ; — verandering, ommekeer : er kwam een kentering in zijn gevoelens; de kentering in de publieke opinie.

< >