Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- Studentikoziteit
- Studentin
- Studentje
- Studentschap
- Studeren
- Studie
- Studiebeurs
- Studieboek
- Studieclub
- Studiedoek
- Studiefonds
- Studiegeest
- Studiegenoot
- Studiehoofd
- Studiehuis
- Studiejaar
- Studiekop
- Studiekosten
- Studiekring
- Studielust
- Studiemakker
- Studieplan
- Studieprogramma
- Studiereis
- Studierente
- Studierichting
- Studietijd
- Studietoelage
- Studieus
- Studieuur
- Studievak
- Studieverf
- Studieverlof
- Studieverzekering
- Studiewerk
- Studiezaal
- Studiis et rebus honestis
- Studio
- Studio-opvoering
- Studioconcert
- Studiosus
- Studiosus audiendi
- Studium immane loquendi
- Studlebelangen
- Stuf
- Stuffen
- Stug
- Stugheid
- Stuifaar
- Stuifaarde
- Stuifas
- Stuifbal
- Stuifbrand
- Stuifdijk
- Stuifduin
- Stuifgrond
- Stuifkalk
- Stuiflawine
- Stuifmeel
- Stuifmeelbuis
- Stuifmeelcel
- Stuifmeelhokje
- Stuifmeelkatje
- Stuifmeelklompje
- Stuifmeelkorfje
- Stuifmeelkorrel
- Stuifmeelraat
- Stuifmeelzakje
- Stuifmos
- Stuifregen
- Stuifsel
- Stuifzaad
- Stuifzand
- Stuifzwam
- Stuik
- Stuikblok
- Stuikbout
- Stuiken
- Stuiking
- Stuikingsbreuk
- Stuiklas
- Stuikmachine
- Stuikmand
- Stuiknaad
- Stuikproef
- Stuikspanning
- Stuikvoeg
- Stuikzalf
- Stuip
- Stuipachtig
- Stuipekop
- Stuipen
- Stuipenblad
- Stuipkruid
- Stuiptrek
- Stuiptrekken
- Stuiptrekking
- Stuit
- Stuitbalk
- Stuitbeen
