Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie C
- Condoleren
- Condominium
- Condor
- Condottiere
- Conduct
- Conducteur
- Conducteurskamer
- Conducteurstang
- Conducteurstas
- Conductor
- Conductrice
- Conduite
- Conduiteboekje
- Conduitelijst
- Conduitestaat
- Condyloma
- Conf
- Confectie
- Confectieafdeling
- Confectiegoederen
- Confectiekleding
- Confectiemagazijn
- Confectiepak(je)
- Confectiewerk
- Confectiewinkel
- Confectiezaak
- Confederatie
- Confedereren
- Conférence
- Conferencier
- Conferentie
- Confereren
- Conferven
- Confessie
- Confessioneel
- Confesso
- Confetti
- Confide recte agens
- Confident
- Confidente
- Confidentie
- Confidentieel
- Configuratie
- Confinement
- Confineren
- Confirmandus
- Confirmatie
- Confirmatief
- Confirmatoir
- Confirmeren
- Confiscatie
- Confiserie
- Confiseur
- Confisqueren
- Confiteor
- Confiteorsi quid prodest delicta fateri
- Confituren
- Confiturier
- Confituur
- Conflagratie
- Conflict
- Confluentie
- Conform
- Conformatie
- Conformeren
- Conformisten
- Conformiteit
- Confrater
- Confrère
- Confrontatie
- Confronteren
- Confucianisme
- Confusie
- Confutatie
- Confuus
- Congé
- Congelatie, conglaciatie
- Congeniaal
- Congenitaal
- Congestie
- Conglomeraat
- Conglutinaat
- Conglutineren
- Congreganist
- Congregatie
- Congres
- Congresgaas
- Congresganger
- Congreslid
- Congressist
- Congreszaal
- Congreszuil
- Congruent
- Congruentie
- Congrueren
- Coniferen
- Coniferenvegetatie
- Coniïne
- Conisch
- Conjecturaal
