Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Base
- Base-ball
- Basedowse ziekte
- Basement
- Baseren
- Basering
- Bashoorn
- Basic english
- Basidiën
- Basilicum
- Basiliek
- Basiliekruid
- Basiliscus
- Basiliscusoog
- Basinstrument
- Basis
- Basisch
- Basishoek
- Basismethode
- Basismeting
- Basje
- Baskisch
- Basklarinet
- Baspartij
- Baspijp
- Bassa
- Bassen
- Basset
- Bassethoorn
- Bassin
- Bassist
- Bassleutel
- Basson
- Basstem
- Bast
- Basta
- Bastaard
- Bastaardaap
- Bastaardarend
- Bastaardbalk
- Bastaardbroeder
- Bastaarderen
- Bastaardering
- Bastaardgeneratie
- Bastaardgeslacht
- Bastaardij
- Bastaardkind
- Bastaardklaver
- Bastaardmuur
- Bastaardnachtegaal
- Bastaardplant
- Bastaardpopulier
- Bastaardras
- Bastaardrups
- Bastaardsatijnvlinder
- Bastaardschrift
- Bastaardspin
- Bastaardtaal
- Bastaarduitgang
- Bastaardvloek
- Bastaardvorm
- Bastaardwederik
- Bastaardwoord
- Bastaardzoon
- Bastaardzuster
- Bastachtig
- Bastband
- Basteloos
- Basterdpen
- Basterdsuiker
- Basterdtras
- Basterdvijl
- Basterdwagen
- Basterdzwaaierij
- Bastiaan
- Bastille
- Bastion
- Bastionneren
- Bastje
- Bastjeshout
- Bastjesthee
- Bastkever
- Bastklamp
- Bastklopper
- Bastknobbel
- Bastlaag
- Bastonnade
- Bastonneren
- Bastvezel
- Bastweefsel
- Bastzeep
- Basvetterij
- Basviool
- Baszanger
- Bat
- Bataaf
- Bataafs
- Bataat
- Batak
- Batakker
