Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dictator

betekenis & definitie

(Lat.), m. (-s),

1. (Rom. gesch.), iem. die voor een bepaalde tijd en voor een bepaalde taak de onbeperkte macht, ook over leven en dood, verkreeg;
2. (bij uitbr.) onbeperkt, niet-vorstelijk gezaghebber, inz. die zich tot heerser over een volk heeft opgeworpen.

< >