soebatten [vleiend vragen]. Het is jammer dat prof. Dozy zich omtrent de oorsprong van dit woord, dat hij in de voorrede van zijn Oosterlingen als van Arabische herkomst vermeldt, niet nader verklaard heeft. Wij zouden dan wellicht meer zekerheid hebben van die afkomst, die mij wel zeer waarschijnlijk voorkomt maar niet historisch kan bewezen worden. Maar het schijnt hopeloos een Germaanse oorsprong voor het woord te ontdekken, en daar het toch de vorm heeft van een Nederlands werkwoord, ligt het voor de hand het te vergelijken met die menigte werkwoordsvormen die, door toevoeging van de lettergreep -en, al of niet door een verdubbeling van de sluitconsonant van de vorige lettergreep voorafgegaan, dagelijks door de Europeanen in Indië van Javaanse en Maleise woorden gevormd worden. Men denke aan tombokken voor rijststampen, tandakken voor op Javaanse wijze dansen, batikken voor op Javaanse wijze katoenen stoffen verven, amokken voor amok maken, patjollen voor met de patjol bewerken, pikelen voor op de schouders dragen, pikeren voor denken, en ontelbare andere. Zo er in het Maleis of Javaans een woord mocht gevonden worden dat op soebat gelijkt, kan daarvan, als de betekenis klopt, zonder twijfel het werkwoord soebatten gevormd zijn.
Zulk een woord bestaat nu inderdaad, maar het is een woord dat, hoewel in de genoemde talen zeer gebruikelijk, aan het Arabisch is ontleend. Het is het woord tsohbat, dat in het Maleis overgegaan is als sohbat en in het laag-Maleis geheel als sobat wordt uitgesproken, waarvan soebat slechts een geringe wijziging is. Sobat betekent eigenlijk ‘vriendschap’, maar wordt, door een in de Maleise taal zeer begrijpelijke overgang, ook in de zin van ‘vriend’ gebezigd. Daar de Maleiers, wanneer zij iets te verzoeken hebben, veelal zeer mild zijn met vleiende vriendschapsbetuigingen, en daarbij vooral in de aanvang van hun brieven veelvuldig van het woord sobat gebruik maken, vormden de Europeanen daarvan het werkwoord sobatten of soebatten, met de betekenis van ‘steeds het woord sobat in de mond hebben’, en vandaar, zoals Van Dale het verklaart, ‘vleiend vragen, aanhouden om iets door vleiende woorden gedaan te krijgen’. Van soebatten of sobatten heeft men dan verder soebatter, soebatster en soebattery afgeleid. Het gebruik in Indië is duidelijk uit het volgende, aan het Soerabajasch Handelsblad van 23 augustus 1871 ontleende voorbeeld: ‘De hoofddjaksa is in zijne plaats tot ronggo benoemd, welke keuze men algemeen gunstig acht, daar deze ambtenaar bij de bevolking niet erg getapt is, waarvan men voor de politie meer goeds verwacht, dan van die sobattery tusschen hoofden en geregeerden.’
In Nederland behoort het woord soebatten met zijn afleidingen vrijwel uitsluitend tot de volkstaal. Behalve bij die would-be komische schrijvers die geestigheid in platheid zoeken, zal men het in gedrukte schriften zelden aantreffen. Prof. De Vries wees mij een voorbeeld in de Volgeestige werken van S. van Rusting (Amsterdam, 1712), waarin op p. 97 de volgende woorden voorkomen:
‘Daar stond hij nu gelijk een aap,
Die zoebat.’
Gepubliceerd op 15-08-2017
soebatten 1
betekenis & definitie