Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

passer 1

betekenis & definitie

passer [markt]. Zeer gebruikelijke vernederlandste vorm (zie ook rotting) van het Maleis-Javaanse pasar, markt of bazaar. Dit laatste woord, dat eigenlijk Perzisch is maar ook door de Arabieren wordt gebruikt (zie Dozy’s Supplément aux dictionnaires Arabes), heeft met pasar een overeenkomst die waarschijnlijk geheel toevallig is. Marsden in zijn Maleise woordenboek en Roorda in zijn Javaanse handwoordenboek schijnen pasar en bazár voor identiek te houden, doch hier is veel tegen te zeggen. Vooreerst schijnt de betekenis niet geheel dezelfde te zijn, daar bazaar eigenlijk het ‘overdekte marktgebouw’ is (zie Dozy, Oosterlingen), en pasar, evenals ons markt, in het algemeen ‘tijd en plaats voor de samenkomst ten handel’ schijnt te beduiden. Ten tweede doet het gebruik van pasar in het Javaans, in verband met de heel oude instelling van de pasarweek (zie mijn Java, deel I, p. 502), een ouderdom van dit woord vooronderstellen die veel hoger opklimt dan de Perzisch-Arabische invloed. Ten derde is de overgang van de vorm geheel onaannemelijk. Bazaar zou in het Javaans en Maleis eenvoudig badjar zijn geworden (zie Van der Tuuk, Bataksch leesboek, deel IV, p. 211), want voor de verwisseling van b met p bestond hier geen reden, en de van het Arabisch-Perzische alfabet gaat in het Maleis en Javaans steeds in dj over, zoals in tradjoe (het Perzische trazoe), djakat (het Arabische zakáh), djimat (het Arabische ‘azímah), enz.

Er bestaat in het Maleis voor ‘markt’ nog een tweede woord, pekan, dat in het Javaans pĕkĕn wordt uitgesproken en in de hoge taal pasar vervangt.

< >