het zij zo! (informeel)
Ik was ook niet slim, ik wist toch uit ondervinding, dat zij de sterksten waren en toch verzette ik me elke keer weer, hijgen dat ze deden en zweten, de zever spatte uit hun mond, hun ogen bolderden bijna uit hun kassen, zoveel inspanningen moesten ze toch niet doen, ik een mager kind van dertien jaar, ik heel alleen tegen twee bonken van venten, soit, voor een bagatel werd ik gestraft, in 't cachot vloog ik of in het zwart gat of in het dwangbuis, het hing allemaal af van z'n humeur.
(Elisabeth Marain, Rosalie niemand)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gepubliceerd op 21-07-2020
soit!
betekenis & definitie