(NL) eetlepel
Uit de kast, tussen de kromme metalen buisjes, de rubberperen, haalt zij een flesje met een blanco etiket. ‘Daarvan neem je elke morgen een lepel, voor je eet. En je komt terug, nu donderdag. Een goede soeplepel op je nuchtere maag, en dan loopt het donderdag af als niets.’
(Hugo Claus, De metsiers)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 4
Vlaamsheid: 2
Gepubliceerd op 21-07-2020
soeplepel
betekenis & definitie