opkramen

betekenis & definitie

opkrassen (informeel)

Moesten ze nu werkelijk met zo'n hondeweer opkramen, naar dat ellendige land, waar het oorlog was, naar het huis, waar ze uit verjaagd zou worden ? Of was het soms juist dat, wat Jean de Logne wilde? Hij was haar beu, hij kon niet vergeten, dat hij een jonker was, hij schaamde zich over haar, al had hij nog zo beweerd, vroeger, dat hij haar liefhad. Maar zij zou zich niet laten vernederen! Zij zou met haar kind in de armen langs de wegen haar brood wel bedelen!
(Rose Gronon, De Gyldenlöve saga)
Nu moet ge maar dadelijk opkramen en terugkeren naar uw familie. Ik laat u evenwel toe om alles mee te nemen wat van u is.
(Marita de STerck, Vuil vel)

Bij 'opkramen' moeten we denken aan kraampjes op de markt, die moeten worden afgebroken voor de marktkramer naar huis kan.

Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 2
Vlaamsheid: 4