Definities van Typisch Vlaams woordenboek in de Ensie S
- sjarel
- sjerp
- sjiek
- sjieken
- sjotten
- slaagkansen
- slaapkleed
- slaapwel
- slabakken
- slag om slinger
- slagen in een examen
- slazwierder
- slecht/lelijk uitdraaien
- slechtgezind
- slechts vanaf/na
- sleutel-op-de-deur
- sluikafval
- sluikslachter
- sluikstokerij
- sluikstort
- sluikstorten
- sluimererwten
- smakelijk (eten)!
- smoelentrekker
- smospot
- smossen
- smoutebol
- snedig
- sneeuwklas
- sneuveltekst
- snit en naad
- snok
- snokken
- snotter
- snotvalling
- snuisteren
- snul
- sociaal assistent
- sociale promotie
- sociale voorzorg
- soepboer
- soeplepel
- soit!
- soldatenkoek
- solden
- solderen
- soloslim spelen
- solsleutel
- soupape
- soutien-gorge
- spaarboekje
- spaarkas
- spaarzaam
- spaghettiavond
- specifiëren
- speculoos
- speelkoer
- speelplein
- speelstraat
- speeltijd
- speeltuig
- speelvogel
- speen
- speldenkop
- speractie
- sperperiode
- speurder
- spiering
- spierletsel
- spijshuis
- spijskaart
- spijts
- spilfiguur
- spionkop
- spitsbroeder
- spitstechnologie
- sponsen
- sponshanddoek
- sportdirecteur
- sportzak
- sprankeltje
- springkasteel
- springtuig
- springuur
- sputteren
- staan (te) schilderen
- staanlamp
- staatsbon
- staatswaarborg
- stabilisé
- stadskanker
- stadskledij
- stadswater
- stafhouder
- stakerspiket
- stakingsaanzegging
- stakingspiket
- staminee
- stamlokaal
- stamp
