Definities van Typisch Vlaams woordenboek in de Ensie B
- betwisting
- beuling
- beurtstaking
- bevallingsrust
- bevallingsverlof
- bevek
- bevolkingsaangroei
- bevoordeligen
- bevraging
- bewaarmiddel
- bewijs van goed gedrag en zeden
- bewonerskaart
- bezetsel
- bezien
- bezoedeling
- bib
- bibbergeld
- bic
- bierbak
- bierkaartje
- bigbag
- bij de troep zijn
- bij handgeklap
- bij het haar/de haren getrokken
- bij hoogdringendheid
- bij iemand in de bovenste la liggen
- bij iemand op een goed blaadje staan
- bij middel van
- bij onze noorderburen
- bij zover(re) dat
- bij/uit vergetelheid
- bijgevolg
- bijhebben
- bijhorend
- bijhorigheden
- bijhuis
- bijkomend
- bijkomende besparing
- bijlange niet
- bijvraag
- bijwijlen
- bil
- bilan
- biljettenautomaat
- binnen een week
- binnenbreken
- binnendoen
- binnenkoer
- binnenpost
- binnenregenen
- binnenschieten
- binnenspelen, naar binnen spelen
- binnenspringen
- binnensturen
- binst dat
- bisjaar
- bisnummer
- bissen
- bisser
- bitsig
- blaffetuur
- blak en bloot
- bleekselder
- bles
- blink
- bloemen
- bloemenstoet
- bloemsuiker
- blokletteren
- blokrijden
- bluts
- boeken/geld ontlenen
- boekentas
- boekskens
- boel hebben/krijgen
- boîte
- bokaal
- bol het af!
- bollen
- bollenwinkel
- bolwassing
- bomma
- bompa
- bon
- boord
- boorddocumenten
- boordsteen
- borduur
- bordveger
- borstel
- bosduif
- bosklas
- boterkoek
- botermelk
- bottine
- boule de Berlin
- boulet
- bouwheer
- bouwpromotor
- bouwtoelating