De Wmo is een wet die in het leven is geroepen om ervoor te zorgen dat personen ondanks hun zorgvraag zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen in plaats van naar een verpleeg- of verzorgingshuis te verhuizen. Vanuit de Wmo kunnen gemeenten ouderen ondersteunen met hulpmiddelen in huis.
Omdat de langdurige zorg op den duur onbetaalbaar zou worden, heeft de overheid moeten besluiten de criteria voor toelating tot een zorginstelling aan te scherpen. Dat betekende onder andere dat ouderen langer in hun eigen huis moeten blijven wonen dan voorheen. De Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) is ontworpen om deze groep mensen te helpen langer thuis te blijven wonen. Tot die tijd moeten ouderen met hulpmiddelen zo lang mogelijk in eigen huis blijven wonen.
Vanuit de Wmo kunnen gemeenten bijvoorbeeld begeleiding en dagbesteding financieren,
ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten of hulpmiddelen waarmee senioren hun mobiliteit kunnen vergroten. De aanvrager van hulp via de Wmo betaalt een maximale eigen bijdrage van € 17,50 per vier weken.
Mensen die via de Wmo een hulpmiddel zoals een traplift aanschaffen, moeten er rekening mee houden dat de gemeente bepaalt of de aanvrager hulp toegewezen krijgt en welke product- of dienstenleverancier wordt gekozen. De aanvrager heeft dus geen inspraak in het product.
Indien de aanvrager liever zelf de leverancier en uitvoering van het hulpmiddel bepaalt, kan de persoon gebruikmaken van het Persoonsgebonden Budget (PGB). Hiermee kan de aanvrager een budget toegewezen krijgen om de oplossing van zijn keuze aan te schaffen. Is de gekozen oplossing duurder dan het PGB, dan kan hij deze financieren met een eigen bijdrage.