(Fr.: photomètre; Du.: Photometer; Eng.: photometer), elk instrument waarmee de lichtsterkte van een lichtbron kan worden bepaald of de lichtsterkten van twee lichtbronnen met elkaar kunnen worden vergeleken.
Subjectieve fotometers, waarbij de beoordeling door het oog een rol speelt, worden vrijwel niet meer toegepast: zij berusten meestal op de hoofdwet van de fotometrie dat de verlichtingssterkte omgekeerd evenredig is aan het kwadraat van de afstand tot de (puntvormig gedachte) lichtbron en evenredig aan de cosinus van de hoek van inval. Een zodanige instelling van het instrument of van de twee lichtbronnen wordt gekozen, dat twee vlakjes, door verschillende lichtbronnen verlicht, een gelijke helderheid vertonen.
Het vergelijken van twee lichtbronnen met verschillende kleuren is zeer moeilijk. Het is echter mogelijk iedere kleur na te bootsen door het mengen van drie grondkleuren; de hoeveelheden licht van ieder van deze grondkleuren, benodigd om licht van dezelfde kleur te verkrijgen, zijn een maat voor de kleur. De flikkerfotometer bundelt het licht van twee lichtbronnen waarvan de kleuren verschillend zijn en brengt door een glazen wig flikkeringen teweeg die op een minimum moeten worden ingesteld.
Objectieve fotometers, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de lichtstraling teweeggebracht meetbaar effect, kunnen bijv. berusten op de zwarting van een fotografische plaat, op de weerstandverandering van een verwarmd metaaldraadje (bolometer), of op het foto-elektrisch effect. Het aantal ontworpen fotometers is zeer groot; de gevoeligheid voor een bepaald golflengtengebied kan per instrumenttype sterk verschillen. Fotometers vinden onder meer toepassing in de verlichtingstechniek (luxmeter), in de fotografie (belichtingsmeter) en in de astronomie, waarvoor in het bijzonder een groot aantal gespecialiseerde instrumenten is ontwikkeld.
Astronomische fotometers.
In de visuele fotometrie worden gebruikt o.a. de katteoogfotometer, waarmede het helderheidsverschil van twee naburig aan de hemel staande sterren wordt gemeten; de zöllnerfotometer, waarmede de helderheid van een kunstmatig gevormd beeldje van een ster, waarvan de intensiteit regelbaar is door twee nicols ten opzichte van elkaar te draaien, vergeleken wordt met de helderheid van sterren aan de hemel; en de meridiaanfotometer, waarmee een ster wordt waargenomen bij de meridiaandoorgang met als vergelijkingsbron een ster dicht bij de pool.
In de fotografische fotometrie gebruikt men o.a. de hartmannfotometer, waarmee van op fotografische platen vastgelegde beelden van sterren of uitgebreide oppervlakken de zwarting langs visuele weg wordt gemeten; de irisfotometer, waarmee de zwarting en tevens de middellijn van het beeld van een ster op een fotografische plaat fotoelektrisch wordt gemeten; de schiltfotometer, waarbij van een vast diafragma een beeld wordt gevormd op een fotografische opname van de ster; de door de plaat doorgelaten hoeveelheid licht hangt af van de zwarting en wordt gemeten door een thermozuil en daaraan gekoppelde galvanometer; de mollfotometer, die speciaal dient om intensiteiten van de lijnen in een spectrum te meten; de fotografische plaat van het spectrum wordt voortbewogen in een lichtbundel van constante sterkte; de verschillende zwartheden worden evenals bij de schiltfotometer thermo-elektrisch bepaald en de gemeten intensiteiten en hun plaats in het spectrum (op enkele μm nauwkeurig) worden automatisch vastgelegd. De mollfotometer is aldus een voorbeeld van een registrerende fotometer. Met deze naam wordt elk instrument aangeduid dat op objectieve wijze een helderheid bepaalt (direct of via een fotografische opname) en de uitkomst automatisch vastlegt.