(Fr.: colorimétrie; Du.: kolorimetrie; Eng.: colorimetry), techniek waarbij de absorptie van een bepaalde kleur licht wordt gemeten. Een betere maar minder gebruikelijke benaming is absorptiometrie. De mate van absorptie wordt uitgedrukt in transmissie of extinctie.
De techniek wordt voor kwantitatieve chemische bepalingen gebruikt, omdat de extinctie recht evenredig is met de hoeveelheid absorberende stof in de oplossing, afgezien van enkele meestal te verwaarlozen correcties.De lineariteit gaat des te beter op naarmate het licht spectraal zuiverder is. Een colorimeter bevat dan ook altijd een component (filter, prisma of roostermonochromator) om de gewenste lichtkleur uit de ingebouwde lichtbron te filteren. Men kan meestal het zichtbare en eventueel een deel van het UV-gebied continue aftasten. De extinctie bij iedere golflengte kan zo bepaald worden. De curve die ontstaat is het absorptiespectrum. Een apparaat dat deze curve geheel zelfstandig schrijft is een spectro(foto)meter. Deze bevat meestal een fotomultiplicatorbuis als lichtdetector tegen een fotocel voor de colorimeter. De lichtbron is in beide gevallen meestal een waterstoflamp voor het UV-gebied en een wolfraamlamp voor het zichtbare gebied. De meting kan of in enkelstraal- of in dubbelstraaltechniek uitgevoerd worden. In het eerstgenoemde geval meet de waarnemer eerst de absorptie van een blanco en dan die van het monster. In het tweede geval wordt de meting tegelijkertijd verricht doordat er twee identieke lichtwegen zijn. Een verdere verfraaiing is die waarbij in het laatste geval met één lichtdetector gewerkt wordt, waarop het licht door een lichtonderbreker (‘chopper’) beurtelings van het referentie- en het monsterkanaal geworpen wordt. Men verkrijgt dan een hogere nauwkeurigheid en stabiliteit. Een eenvoudige colorimeter bestrijkt het golflengtegebied van 380...750 nm, verricht metingen met een nauwkeurigheid van ca. 1% en kan een minimumabsorptie van 1% meten. Voor nauwkeuriger metingen zal men een spectrometer gebruiken waarvan de specificaties doorgaans beter zijn, bijv. resp. 200...900 nm, ca. 0,2% en 0,1%.
Colorimeters hebben een veelzijdig toepassingsgebied zoals meting van waterverontreiniging, bepaling van de hoofdcomponenten in een legering, definitie van de kleur van een oppervlak in kleurcoördinaten, door middel van reflectiemeting enz.