(Fr.: cémentite; Du.: Zementit; Eng.: cementite) of ijzercarbide Fe3C, een zeer harde en brosse verbinding die voorkomt in koolstofstaal en in gietijzer.
Door de vorm en verdeling van de cementietdeeltjes kunnen de eigenschappen van het staal sterk variëren. Indien bolvormige, vrij grove deeltjes aanwezig zijn in bijv. zachtgegloeid staal, wordt de sterkte van de grondmassa weinig beïnvloed. Een fijne verdeling van dunne cementietlamellen, voorkomend in normaalgegloeid staal, geeft als het ware een wapening van de grondmassa; hoe fijner de verdeling en hoe hoger het gehalte, hoe meer de sterkte toeneemt.
De verdeling kan worden beïnvloed door de afkoelsnelheid en het gehalte aan sommige legeringselementen bijv. Mn, Ni; de hoeveelheid door het koolstofgehalte. De microscopische structuur die uit afwisselend fijne cementietplaatjes (lamellen) en laagjes ijzer (ferriet) bestaat, wordt aangeduid als perlietstructuur. Staal met 0,8% C kan een volledige perlietstructuur hebben. Is het koolstofgehalte hoger, dan zal de cementiet vaak als een netwerk langs de korrelgrenzen voorkomen. Een dergelijk staal is vrij bros, doch door smeden en gloeien verdwijnt het netwerk en verbeteren de eigenschappen. In wit gestold boveneutectisch gietijzer wordt de cementiet bij het stollen als primaire fase afgescheiden; het gietijzer wordt daardoor hard en bros, bij een grote slijtvastheid. Door gloeien zal bij aanwezigheid van silicium de cementiet kunnen ontleden in ijzer en grafiet (tevens zie Gietijzer). In staal zal in het algemeen de verbinding Fe3C vrij stabiel zijn, mits niet veel Si of Al aanwezig is en het koolstofgehalte boven 1% ligt. In dat geval kan in staal ontleding van Fe3C optreden, grafitisatie genoemd, waarbij de sterkte-eigenschappen zich wijzigen.