(Fr.: aérosol; Du.: Aerosol; Eng.: aerosol), een dispers systeem (zie Dispersie) waarin een gas (meestal lucht) het continue medium is, waarin kleine deeltjes (0,0002...20 μm) van een vaste stof of een vloeistof gedispergeerd of opgelost (autoruitontdooier) zijn; in het geval van een vloeistof spreekt men ook van een nevel. In de meteorologie de benaming voor het totaal van de in de atmosfeer zwevende vaste en vloeibare deeltjes. Aerosol is tevens de algemeen ingeburgerde afkorting voor aërosolverpakking (Du.: ook Sprühdosen), waaronder men de (spuitbussen en ‘containers’ verstaat waarin zich een te dispergeren stof (bijv. lakken, kosmetica als haarlak en deodorant, reinigings- en ontdooiingsvloeistoffen, insekticiden) bevindt, gemengd met een stuwmiddel (drijfgas, Fr.: gaz propulsif; Du.: Treibgas; Eng.: propellant), meestal tevens oplosmiddel, dat onder normale omstandigheden gasvormig, maar onder druk vloeibaar is. Door verdamping van het vloeibare stuwmiddel wordt de druk (tot ca. 8 maal en gemiddeld meestal 2,5...3 maal de atmosferische druk) op peil gehouden. Wordt het afsluitventiel van de spuitbus geopend, dan drijft het stuwmiddel door de overdruk de gehele oplossing (dispersie) met de werkzame stof in fijne druppeltjes naar buiten: de inhoud van de bus wordt verstoven; het drijfgas verdampt onmiddellijk. Meestal bestaat de inhoud uit een twee-fasenmengsel. Drie-fasensystemen bevatten behalve het drijfgas twee andere componenten (vloeistof en vaste stof) die meestal in combinatie als werkzame stof dienst doen.
Men onderscheidt de volgende vier typen aërosolverpakkingen:
1. de nevelaërosol die een zeer fijne nevel geeft en o.a. gebruikt wordt voor het verstuiven van autolakken, parfums en lucht(toilet)verfrissers;
2. de natte aërosol die een nevel geeft van grotere deeltjes die zich snel samenballen tot druppels en die wordt gebruikt voor versproeiing van o.a. haarlak, zonnebrandolie en insekticiden;
3. de schuimaërosol die o.a. wordt toegepast voor haarshampoo, scheercrème. Hoe fijner de verstuiving, des te meer drijfgas wordt verbruikt; daarom bestaat de inhoud van de bus bij nevelaërosols voor 80% uit drijfgas, bij natte aërosols voor 40...60% en bij schuimaërosols voor 5...15%;
4. de poederaërosol (bijv. kerstsneeuw) waarbij het voornoemde driefasensysteem is toegepast; hier wordt een suspensie van poeder in het vloeibare drijfgas onder druk verstoven. Een groot probleem bij dit type aërosol is een zo stabiel mogelijke (d.w.z. niet te snel uitzakkende) suspensie te verkrijgen.
Als drijfgassen worden tegenwoordig chloorfluormethanen en -ethanen gebruikt (CFCl3, CF2Cl2, CHF2Cl, C2F4Cl2), samengevat onder o.a. de naam freon. Deze gassen zijn onbrandbaar, niet giftig en hebben slechts een zeer zwakke geur (voor de milieuaspecten, zie Atmosfeer).
De bussen worden vervaardigd uit blik, staalplaat, aluminium, tegenwoordig ook wel kunststof, of glas, dat aan de buitenzijde is bekleed met kunststof tegen breekgevaar, en aan de binnenzijde is voorzien van een laag speciale lak om aantasting door de inhoud te voorkomen. De breekbaarheid van glas levert geen gevaar wanneer de dikte minstens 3 mm is. Als genormaliseerde inhoud wordt (in Duitsland) 90, 220, 400 en 600 cm3 aangeraden; verdere normalisatie is in voorbereiding. De sproeiventielen hebben een wervelkamer en zijn meestal als naaldventiel uitgevoerd. De meeste ventielen kunnen met een handbeweging worden geopend; doseerventielen geven een bepaalde hoeveelheid terwijl weer andere typen de gehele inhoud laten ontsnappen. Aërosolverpakkingen moeten in een koele ruimte opgeslagen worden en mogen niet in de nabijheid van brandende kachels of verwarmingsapparaten geplaatst worden. Ook moeten zij beschut worden tegen langdurige zonnestraling.
Aërosolverf (Fr.: peinture d’aérosol; Du.: Aerosollack; Eng.: aerosol paint, (aerosol) lacquer), wordt tot heden slechts voor een beperkt aantal doeleinden gebruikt: het belangrijkst zijn de autoreparatielakken. De aërosolbusjes met autolak zijn in enige honderden genummerde kleuren in de handel; de autofabrikanten geven bij elke wagen het nummer van de gebezigde kleurtint op, zodat de bezitter eventuele kleine lakschaden gemakkelijk zelf kan herstellen.
Geneesmiddelen dient men ook wel toe in de vorm van aërosols bij de lokale behandeling van infecties van de luchtwegen (bijv. astma, kinkhoest, bronchitis). Het geneesmiddel wordt als waterig of olieachtig preparaat in de luchtwegen ingespoten en kan dan door inademen van de patiënt tot in de kleinste delen van het ademhalingsstelsel (de longblaasjes) doordringen. Evenals bij de toediening van medicamenten door middel van mechanische verstuiving (pompmechanisme) spreekt men hier van aërosoltherapie. Tevens wordt de aërosol toegepast voor plaatselijke verdoving.
Aërosolverpakkingsmachines bestaan in verschillende uitvoeringen. Het vullen met de vloeibare werkzame stof levert door middel van een doseermachine in het algemeen niet al te veel problemen op, voor het vullen met het drijfgas zijn echter speciale voorzieningen noodzakelijk.
Het is mogelijk het drijfgas door onderkoeling in vloeibare toestand in de bus te brengen voordat de bus met een ventiel wordt afgesloten. De toevoer van het drijfgas gaat dan door de grote opening in de bus gemakkelijk; met deze methode is dan ook een zeer grote verwerkingssnelheid mogelijk. Nadeel van deze methode is dat een dure koelmachine noodzakelijk is om het drijfgas in onderkoelde toestand te brengen; verder treedt door verdamping een vrij groot verlies van drijfgas op. Deze methode wordt dan ook alleen bij de verwerking van zeer grote hoeveelheden toegepast.
Bij een andere methode (in Europa nog steeds het meest toegepast) wordt na het vullen met de werkzame stof de bus bijv. door middel van een pneumatisch ventielinpersapparaat afgesloten en pas daarna het drijfgas onder druk door het ventiel geperst. Drijfgasverlies wordt aldus vermeden; verder is bij deze methode geen koelmachine nodig en kan de machine eenvoudiger van uitvoering zijn. Het drijfgas moet echter door de kleine ventielopening worden geperst en de verwerkingssnelheid zal dan ook klein zijn. Dit laatstgenoemde nadeel kan worden opgeheven door het ventiel te verplaatsen en pas na het vullen met het drijfgas in positie te persen. Bij deze wat meer gecompliceerde machine blijft het drijfgasverlies minimaal maar kan de verwerkingssnelheid groot zijn; deze methode kan voor alle ventieltypen worden toegepast.