Gepubliceerd op 30-07-2020

Mondig zijn

betekenis & definitie

zijn eigen zaken kunnen behartigen. „Mondigen werden genoemt die haer zelfs ende haerder eigene zaken machtig zijn, ende oversulex op eigene naem dingtael mogen voeren” (Hugo de Groot, Inl. tot de Hollandsche Rechts-geleertheyd I, 4, § 1). Later bij uitbreiding voor: meerderjarig zijn. Dit bijv. nw. mondig is niet afgeleid van mond, het lichaamsdeel, maar van een thans verdwenen Mnl. znw. mond, macht, voogdij, voogd, Ohd. munt, bescherming (vgl. Hd. Vormund; Mündel; Mlat. mundium), dat in verband gebracht wordt met een Ohd ww. munton, helpen. Hd. miindig, grossjdrig sein; Eng. to be of age, full-aged; Fr. être majeur, en majorité.

< >