de eerste weken van het huwelijk; de tijd die de Friezen de wiggewikken, de Engelsen de honeymoon (soms honey-month), de Fransen la lune de miel, de Duitsers de Flitterwochen (d.i. Kosewocheril), Honigmonat, Stutenwoche (Reuter), Kaswoche (dial.), Butterwoche, Küssmonat, Zartelwochen, de Zwitsers de Tratlerwochen (troetelweken) en de Zuidnederlanders dial. de zoetemelksweken noemen. Men wil met deze benaming in eig. zin aanduiden de tijd, waarin alles nog een feestelijk aanzien heeft en alleen wittebrood opgedist wordt. Wittebrood (van tarwebloem gebakken, in tegenstelling tot zwart brood, roggebrood) staat hier dan voor iets lekkers, iets heerlijks, dat vroeger, vooral door het volk, alleen op kermissen en grote feestdagen gegeten werd: vandaar was een wittebroodskind een bedorven kind, eig. een kind dat alleen lekker eten krijgt, resp. lust.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk