Gepubliceerd op 30-07-2020

De wittebroodsweken

betekenis & definitie

de eerste weken van het huwelijk; de tijd die de Friezen de wiggewikken, de Engelsen de honeymoon (soms honey-month), de Fransen la lune de miel, de Duitsers de Flitterwochen (d.i. Kosewocheril), Honigmonat, Stutenwoche (Reuter), Kaswoche (dial.), Butterwoche, Küssmonat, Zartelwochen, de Zwitsers de Tratlerwochen (troetelweken) en de Zuidnederlanders dial. de zoetemelksweken noemen. Men wil met deze benaming in eig. zin aanduiden de tijd, waarin alles nog een feestelijk aanzien heeft en alleen wittebrood opgedist wordt. Wittebrood (van tarwebloem gebakken, in tegenstelling tot zwart brood, roggebrood) staat hier dan voor iets lekkers, iets heerlijks, dat vroeger, vooral door het volk, alleen op kermissen en grote feestdagen gegeten werd: vandaar was een wittebroodskind een bedorven kind, eig. een kind dat alleen lekker eten krijgt, resp. lust.

< >