Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 19-05-2022

Caña

betekenis & definitie

f. rietstengel; bloemriet, canna; caña (de lndias), o caña de Bengala, rotan; pijpbeen van arm of been; merg; schacht (van een laars); fluit(glas), wijnglas voor manzanilla; Andalusisch lied; caña de azúcar, o caña dulce, suikerriet; caña de pescar, vishengel, hengelstok; caña de vaca, mergpijp.

< >