Parthenocissus: De wilde wingerd is een klimplant die vaak wordt toegepast als gevelbegroeiing. Met kleine zuignapjes hecht de plant zich vast aan muren, houtwerk en dergelijke, maar ook aan bomen.
De bladeren geven de sierwaarde aan de plant. Deze zijn in de zomer helder groen, maar in de herfst krijgen ze een prachtige dieprode of oranjegele kleur. De bloemen zijn klein en onopvallend. Het is mogelijk dat er in de herfst blauwzwarte bessen ontstaan. Er zijn zo'n 15 verschillende soorten Parthenodssus, waarvan P. tricuspidata de meeste hechtkracht heeft. P quinquefolia hecht zich minder stevig vast dan P. tricuspidata.
Bij de eerstgenoemde wil het nogal eens voorkomen dat de plant loslaat van zijn hechtoppervlak, daarom wordt wel aanbevolen deze langs draden te leiden. De wilde wingerd is afkomstig uit de wijnstokfamilie.Door de vorming van zuignapjes kan de plant zich op vele plaatsen hechten. Dit kan problemen opleveren wanneer de plant zich gaat hechten op stuclagen of kozijnen. De planten zijn moeilijk zonder beschadigingen te verwijderen van een dergelijke ondergrond. De zuignapjes blijven meestal zitten en wanneer deze dan toch worden verwijderd, komt de verf- of stuclaag vaak mee. Wanneer de zuignapjes moeten worden verwijderd van een muur, kan dit gebeuren met een staalborstel of een andere harde borstel. Wacht hiermee tot de zuignapjes zijn uitgedroogd.
Over het algemeen heeft een boom weinig te lijden van een begroeiing met wilde wingerd, zolang deze maar niet alle licht en lucht wegneemt. Een combinatie van verschillende wingerdsoorten tegen een gevel kan erg mooi zijn. De verschillende bladvormen en de nuanceringen in herfstkleur geven een fraai effect.