Campsis: De trompetbloem is een snelgroeiende, bladverliezende klimplant. De plant is opvallend door de late bloei in de nazomer en vroege herfst.
Het geslacht omvat slechts twee soorten: Campsis grandiflora en Campsis radicans. Vanuit deze twee soorten is de kruising Campsis x tagliabuana ontstaan. Campsis radicans en Campsis x tagliabuana zijn in onze streken redelijk winterhard, hoewel C. x tagliabuana sterk kan invriezen. Toch groeit de plant daarna meestal weer uit.Het blad is geveerd en bestaat uit negen of elf kleine blaadjes. De nerven van de bladeren zijn aan de onderzijde licht behaard en ook de scheuten zijn enigszins behaard. Afhankelijk van de cultivar bloeit de plant met oranje, oranjerode of gele trompetvormige bloemen. Deze zitten in trossen aan het uiteinde van een tak en verschijnen aan de eenjarige twijgen. De plant heeft een aantal jaren nodig om goed aan de groei te komen en pas na enkele jaren zullen de eerste bloemen verschijnen. Dit met uitzondering van de cultivar C x tagliabuana 'Madame Galen', die reeds in het eerste of tweede seizoen bloemen laat zien.
De trompetbloem is geschikt om tegen een gevel te laten groeien. Ook een prieel kan door de plant worden bedekt. Campsis grandiflora is bij ons niet winterhard en wordt ook minder hoog dan C. radicans. De kruising tussen de twee soorten heeft ervoor gezorgd dat de goede eigenschappen van beide soorten in één plant zijn verenigd. C. x tagliabuana 'Madame Galen' heeft opvallende, grote zalmroze bloemen, die aan de binnenzijde oranjerood zijn. Het is een rijkbloeiende cultivar.
Deze eigenschap is afkomstig van C. grandiflora, die ook een rijke bloei heeft. C. radicans 'Flava' heeft bijzondere gele bloemen.
