Het verouderde woord goffer, gofferd (ook wel gespeld als goffert) betekent ‘groot persoon’, ‘ruwe, onbehouwen vent’ en ‘grote mond, grote bek’. De herkomst van dit woord is onbekend, maar de overeenkomst met het Noorse goffe (‘sterke, rijzige kerel’) is opvallend.
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (deel v, 1900) geeft de volgende voorbeeldzin: “Ze gaf haar goffert (dik kind) aan de dikke vrouw en nam het andere wicht in hare armen.”