hij wil ook wat zeggen. Vaak spottend gezegd tegen een laatkomer, of wanneer iemand zich ongevraagd ergens mee bemoeit. De onderliggende gedachte is dat de aangesprokene er geen verstand van heeft. Dit clichégezegde is al erg oud. We vinden het terug in de meeste spreekwoordenboeken.
Ze noemen me de dromer / Ze noemen me spuit elf. (Neerlands Hoop: Portnoy’s klacht, van de elpee Neerlands Hoop Express, 1973)
Jou wordt niks gevraagd, spuit elf... (Ben Borgart: Blauwe nachten, 1978)
‘Hierzo!’, riep het mannetje smalend en hij sprong op. Hij begon zijn werkpak dicht te knopen. ‘Hierzo! Hoor hem nou! Spuit elf geeft ook nog wat modder!’ (Lévi Weemoedt: Een treurige afdronk, 1983)
Koud kijken de vliegen op hem neer en ik hoor de minachting, waarmee een van hen zegt: ‘Daar heb je spuit elf.’ (Simon Carmiggelt: Bij nader omzien, 1986)
Een van de vice-premiers van het kabinet ‘spuit elf noemen, getuigt niet van respect en hoffelijkheid, zelfs niet als de opmerking louter was bedoeld om te onderstrepen dat D66 de kleinste van de drie coalitiepartijen is. (Trouw, 24/02/95)