in de - zitten/zijn
in voorbereiding, ontwikkeling, productie zijn; onderweg zijn. Modieuze uitdr. Vertaling van Engels to be in thepipeline (opgetekend in 1955). Bij ons werd deze zegswijze voor het eerst in een woordenboek opgenomen door Reinsma 1984. In ’86 wordt bezien of Nederland weer drie procent van het nationaal inkomen aan Defensie moet gaan spenderen, er zitten talloze grote projecten in de pijplijn. (Haagse Post, 27/10/84) Ook in de pijplijn zit een nieuwe solo-elpee van het harige genie Roy Wood. (Oor, 07/02/87)
Er zitten vele andere geneesmiddelen, krachtige en met minder bijwerkingen dan AZT of DDC, in de pijplijn. (De Volkskrant, 18/06/88)
Er zit nog het een en ander in de pijplijn. (Barend Toet: Het Kathmandukomplot, 1991)